NAS OS 4.x: opties voor externe toegang

Dit artikel geldt voor de volgende apparaten:

  • LaCie 2big NAS
  • LaCie 5big NAS Pro
  • Seagate Personal Cloud
  • Seagate 2- & 4-bay NAS
  • Seagate 2-, 4- & 6-bay NAS Pro
  • Seagate 4-bay & 8-bay Rackmount NAS

 

Waarschuwing: voor externe toegang geeft u het NAS-apparaat het best een statisch lokaal IP-adres. In dit hoofdstuk in de gebruikershandleiding vindt u informatie over het configureren van een statisch IPv4 IP-adres in NAS OS 4.x.

Hoewel de Seagate Access en MyNAS externe services worden stopgezet, kunt u nog op andere, meer handmatige, manieren externe toegang krijgen tot uw Seagate- en LaCie NAS OS 4-apparaten. Hieronder vindt u meer informatie over die methoden en hoe ze te configureren:

 

1. Externe FTP en SFTP

File Transfer Protocol (FTP) is een basisservice die uitsluitend is ontworpen om bestanden te verplaatsen tussen een client en een NAS. Secure File Transfer Protocol (SFTP) is dezelfde service, maar met een extra beveiligingslaag die de verbinding en alle bestandsoverdrachten versleutelt.

In dit hoofdstuk in de gebruikershandleiding van NAS OS 4.x vindt u extra informatie.

 

Aan de slag:

  • Meld u op het dashboard van de NAS aan als een beheerder.
  • Klik op het pictogram Device Manager.
  • Klik links onder Customize op Services.
  • Zoek FTP en SFTP in de lijst met services.
  • Klik rechts van de gewenste service op 'edit' en daarna op 'Start'.

Zodra de status van de services groen is, kunnen ze lokaal worden gebruikt. Voor externe toegang zal echter in de routerinstellingen port forwarding moeten worden geconfigureerd.

 

Port forwarding

  • Noteer eerst het lokale IP-adres van de NAS (statisch adres aanbevolen).
  • Die informatie is te vinden onder Device Manager / Customize / Network / Connections.
  • Kijk welke LAN-poort nu actief is (bij die poort is het IP-adres vermeld dat die poort gebruikt).
  • Ga nu naar het dashboard van de router.

Raadpleeg de handleiding van de router voor informatie over toegang tot het dashboard en het configureren van port forwarding. De uit te voeren stappen zijn hieronder kort beschreven:

  • Zoek de pagina met de instellingen voor port forwarding van de router (vaak te vinden onder 'Network').
  • Een van de functies is bedoeld om een nieuwe configuratie voor port forwarding toe te voegen.
  • Gebruik het IP-adres van de NAS, dat u eerder hebt genoteerd.
  • Als u wordt gevraagd een poortnummer op te geven voor FTP, geeft u poort 21 op.
  • Als u wordt gevraagd een poortnummer op te geven voor SFTP, geeft u poort 22 op.
  • Als u wordt gevraagd welk protocol u wilt gebruiken, geeft u ze allebei op, of alleen TCP.

De FTP-controlepoorten van de NAS kunnen handmatig worden gewijzigd in Dashboard/Device Manager/Customize/Network/Port Forwarding.

U kunt de poort bijvoorbeeld wijzigen als extra beschermingsmaatregel of omdat de standaardpoort al door een ander apparaat in het netwerk wordt gebruikt.

 

Een externe FTP- of SFTP-verbinding tot stand brengen:

De beste methode is met een FTP-client. Er zijn gratis FTP-clients beschikbaar en in enkele besturingssystemen zijn deze al geïntegreerd in de bestandsbrowser (bijv. Finder in macOS).

Wanneer u een FTP-client in het lokale netwerk gebruikt, maakt u verbinding met het NAS-apparaat via het lokale IP-adres, maar om extern toegang te krijgen tot de NAS, maakt u verbinding met het IP-adres van het externe WAN (Wide Area Network) van de router. Vanaf dat punt herkent de router zijn instellingen voor port forwarding (die u in de vorige stappen hebt geconfigureerd) en zal het de verbinding doorsturen naar de NAS.

U kunt het externe IP van de router terugvinden op het dashboard van de router. Het zal vermeld zijn als het IP-adres van het WAN. Doorgaans is het terug te vinden bij de basisinstellingen van de router.

Een andere manier om het te achterhalen, is deze vraag te stellen in een zoekengine in je browser: 'Wat is mijn IP-adres'. Er zijn vele websites die u automatisch laten weten met welk extern IP-adres u verbinding maakt.

 

Extern:

  • Een FTP-client die naar een host vraagt, vraagt eigenlijk naar het externe IP-adres van het netwerk (WAN).
  • Er zal een aanmeldingsfunctie zijn. Gebruik gewoon de aanmeldingsgegevens van een lokale NAS-gebruiker.
  • Er zal een optie zijn om op te geven met welke poort u verbinding wilt maken.
  • Dat zijn de poorten die u hebt geconfigureerd in de instellingen voor port forwarding van de router.

Nadat u verbonden bent, kunt u bestanden slepen en neerzetten om ze te uploaden of te downloaden, of kunt u 'kopiëren-en-plakken' gebruiken om een bestandsoverdracht te starten tussen de NAS-server en de huidige externe locatie.

 

Een FTP-server kan ook vanuit een browser worden bereikt met behulp van deze adresnotatie:

(s)ftp://gebruikersnaam:wachtwoord@Extern-IP-adres:poort

Bijvoorbeeld: ftp://admin:beheerderswachtwoord@24.568.345.36:21

 

Deze methode geeft toegang tot de gegevens op de NAS en stelt u in staat deze bestanden extern te downloaden, maar browsers ondersteunen (meestal) niet het uploaden van bestanden via deze methode.

 

2. Externe HTTP en HTTPS

Externe toegang via HTTP kan handmatig worden geconfigureerd om vanuit een browser toegang te krijgen tot het NAS-dashboard en de -apps alsof de gebruiker lokaal is. U kunt ook HTTPS gebruiken als extra beveiligingslaag. Er wordt geen toegang verkregen tot de NAS op basis van een naam, maar wel op basis van een IP-adres, net als bij FTP.

 

Aan de slag:

  • Meld u op het dashboard van de NAS aan als een beheerder.
  • Klik op 'Device Manager' en open 'Network' onder 'Customize'.
  • Ga naar het tabblad Port Forwarding.
  • Plaats de cursor op het gewenste protocol (HTTP of HTTPS).
  • Klik dan rechts op 'edit' en daarna op 'enable'.
  • Wat tot de status van de protocollen groen is.

Port forwarding:

  • Noteer eerst het lokale IP-adres van de NAS dat op het NAS-dashboard is vermeld (bij voorkeur een statisch adres).
  • Die informatie is te vinden onder Device Manager / Customize / Network / Connections.
  • Kijk welke LAN-poort nu actief is. Bij die poort is het IP-adres vermeld dat die poort gebruikt.
  • Ga nu naar het dashboard van de router.

Raadpleeg de handleiding van de router voor informatie over toegang tot het dashboard en het configureren van port forwarding. De uit te voeren stappen zijn hieronder kort beschreven:

  • Zoek de pagina met de instellingen voor port forwarding van de router (vaak te vinden onder 'Network').
  • Een van de functies is bedoeld om een nieuwe configuratie voor port forwarding toe te voegen.
  • Zoek het IP-adres van de NAS, dat u eerder hebt genoteerd.
  • Als u wordt gevraagd een poortnummer op te geven voor HTTP, geeft u poort 80 op.
  • Als u wordt gevraagd een poortnummer op te geven voor HTTPS, geeft u poort 443 op.
  • Als u wordt gevraagd welk protocol u wilt gebruiken, geeft u ze allebei op, of alleen TCP.

Indien extern:

  • Open uw favoriete browser en klik in de adresbalk.
  • Voor HTTP gebruikt u de adresnotatie: http://Extern-IP-adres:80
  • Voor HTTPS*4 gebruikt u de adresnotatie: https://Extern-IP-adres:443

U hebt nu extern toegang tot het dashboard van de NAS.

 

3. Dynamisch DNS

Een laatste mogelijkheid om externe toegang te krijgen is het opzetten van een DynDNS-account bij een andere leverancier. Er zijn enkele gratis opties, maar meestal vereisen deze een soort abonnement voor een vlotte ervaring. Voor de gratis versie van zo'n service dient u mogelijk elke 30 dagen een nieuwe versie te gebruiken.

Zodra u over een DynDNS-account en over een DynDNS-naam voor uw NAS beschikt:

  • Meld u op het dashboard van de NAS aan als een beheerder.
  • Klik op 'Device Manager' en open 'Network' onder 'Customize'.
  • Ga naar het tabblad Remote Access.
  • Selecteer vervolgkeuzemenu naast 'Remote Access' en selecteer 'DynDNS'.
  • Geef de vereiste gegevens op in overeenstemming met de specificaties van uw DynDNS-service.

U kunt nu die DynDNS als een webadres gebruiken om extern toegang te krijgen tot uw NAS.

 

 

 

Voetnoten:

  1. In de meeste gevallen is het IP-adres van de router vrijwel identiek aan het IP-adres van de NAS. Vervang gewoon de laatste reeks getallen door een '1' in de adresbalk van uw browser en druk op Enter. Als u het IP-adres en de juiste aanmeldingsgegevens voor de router niet weet, probeert u het met de standaardaanmeldingsgegevens die vermeld zijn op de behuizing van de router of op de website van de fabrikant.
  2. Het wijzigen van de standaardpoorten kan de veiligheid verhogen omdat er bots zijn die willekeurige IP-adressen pingen via standaardpoorten. Het wijzigen van standaardpoorten kan de kans verkleinen dat uw server gepingd wordt door ongewenste gasten. Sterke gebruikerswachtwoorden zijn het beste afweermiddel.
  3. Alle websites die u bezoekt, houden achter de schermen automatisch bij waarvandaan u verbinding maakt; anders zouden ze niet weten waarnaar ze informatie moeten terugsturen. De eerder vermelde websites hebben alleen de extra mogelijkheid om uw locatie aan de hand van het IP-adres weer te geven.
  4. Wanneer u HTTPS gebruikt, zult u, afhankelijk van de browser waarmee u verbinding maakt met het NAS, een waarschuwing als 'Het certificaat wordt niet vertrouwd' te zien krijgen alvorens u verbinding kunt maken. Mogelijk dient u eerst te klikken op 'Advanced' (Geavanceerd) en 'Continue' (Doorgaan) voordat de browser verbinding maakt met de NAS. Dit gebeurt omdat de browser wel herkent dat de NAS HTTPS gebruikt, maar niet kan vaststellen waarom de NAS dit beveiligde protocol gebruikt. In de meeste gevallen wordt HTTPS gebruikt voor bijvoorbeeld een website voor online bankieren of online winkelen. Dit soort sites hebben geregistreerde certificaten die browsers zullen herkennen en automatisch toestemming zullen geven. Aangezien de NAS een persoonlijk apparaat is, heeft deze geen officieel certificaat dat door browsers wordt herkend. De verbinding zelf is echter niet minder veilig.